Wanneer je achter een raam werkt zoals ik, dat klinkt wellicht wat spannender dan dat het is, heb je wat meer tijd om naar buiten te kijken en de wereld waar te nemen. Ik zuchtte en vroeg me af waar mijn column over kon gaan. Soms valt het niet mee om inspiratie te vinden, helemaal wanneer de deadline in zicht is, maar spontaan diende deze zich aan.
Een groep grijze dames passeerde mijn raam en keek verwachtingsvol naar binnen. Een aantal zag eerst de kat en daarna mij, waardoor ik hun gerimpelde gezichten van vriendelijk naar geschokt zag gaan. Een en al ontroering voor de slapende dikkerd naast mijn toetsenbord en wat later een beschaamde knik voor mij.
Wat is dat toch, dames en katten en waarom die schaamte wanneer ze mij zagen?
Hadden ze niet naar binnen mogen kijken? Of waren ze bang dat ze iets zouden zien waardoor ze de slaap niet meer konden vatten? In gedachten zag ik hen woelen in hun krakende bedden en de klamme lakens van zich af duwen omdat het schokkende beeld zich steeds naar voren drong. Het zou natuurlijk ook een stout verlangen kunnen zijn. De hoop om een geheim te zien en dan de schrik omdat ze zich betrapt voelden door mijn onverwachte aanwezigheid.
Bij andere huizen naar binnen kijken blijft iets spannends om te doen. De ongeschreven regels van verboden ramen. Net doen alsof je niet kijkt en ondertussen zoveel mogelijk in je opnemen want je kunt natuurlijk niet stil blijven staan. Uiteindelijk zijn we allemaal voyeurs, ook wanneer we al jaren grijs en gerimpeld zijn. Glimlachend kijk ik naar buiten en probeer bij het voorbijvarende schip te zien wat er op tafel staat.
Claudia Maser
تعليقات