Claudia Maser
Vliegveer
Bijgewerkt op: 11 jun. 2022
Huub zat op de wc en het duurde wat langer dan normaal. Dat kan wel eens gebeuren had zijn moeder gezegd. Huub zuchtte. Hij keek eens naar links en dan naar rechts en toen zag hij het ineens. Hij miste een veer uit zijn linkervleugel. Een hele mooie, zo’n grote groene. Stel je voor dat het zijn vliegveer was? Dan kon hij misschien niet meer recht vliegen. Of dan botste hij overal tegen aan! Of misschien had hij geen evenwicht meer en viel hij schommelend uit de lucht! Huub kreeg het er warm van. Hij sprong van de wc, rende naar het eerste takje en begon te fladderen. Er gebeurde niets, hoe hij ook probeerde. Hij bleef op de tak en kwam niet in de lucht. Het was dus allemaal nog erger dan dat hij had gedacht. Huub durfde het niet tegen zijn moeder te vertellen.
Mama had gisteren nog tegen hem gemopperd omdat hij altijd zo slordig was en alles kwijtraakte. Dan kon hij nu toch niet zeggen dat hij zijn belangrijkste vliegveer verloren was!
Er zat niets anders op dan de veer te zoeken, ergens moest hij liggen. Als eerste hupte Huub naar de speeltuin, daar was hij vanmiddag geweest om verstoppertje met de duiven te spelen. Huub keek op alle plekjes waar hij zich had verstopt maar nergens zag hij zijn vliegveer. Misschien lag hij bij Hans, daar had hij in de ochtend gespeeld. Hans en Huub waren dikke vrienden en die ochtend hadden ze gestoeid.
Huub trippelde naar Hans en samen onderzochten ze het hele nest. Zelfs de opa van Hans zocht mee want hij wist hoe erg het was om je vliegveer kwijt te raken. Opa was hem verloren tijdens een gevecht met een valse kat en sindsdien ging hij trippelend door het leven.
Ze keken overal, zelfs bij de buren maar de veer was niet te vinden. Opa gaf hem als troost een bakje bosbesjes en zwaaide hem uit toen Huub naar huis slofte. Zijn vleugels sleepten zwaar over de grond. Nu moest hij het wel tegen mama vertellen.
Bij de voordeur stond zijn moeder. In haar hand had ze een grote groene veer.
‘Huub, hoe vaak moet ik het nog zeggen? Waarom laat jij je vliegveer op de wc liggen en houd je hem niet gewoon aan?’
Huub maakte een sprongetje, gaf zijn moeder een knuffel en wilde haar de bosbesjes geven. Waar had hij die nou weer gelaten?